Home > Nieuws > De dromen, de nachtmerries en het interessante middengebied: waarom AI van ons allemaal moet zijn
Delen met:
LinkedIn
Twitter
WhatsApp
Email
Print

De dromen, de nachtmerries en het interessante middengebied: waarom AI van ons allemaal moet zijn

Zoals de hersenen nog steeds het meest ongrijpbare deel van ons lichaam zijn, zo is artificial intelligence (AI) nog altijd het onontdekte land. Dat onze hersenen ons lichaam aansturen, hebben we als mens wel geaccepteerd. Dat geldt niet voor de manier waarop AI stap voor stap de regie over onze samenleving overneemt. Daar voeren we graag nog een paar stevige debatten over. In een serie reportages en interviews laten we in samenwerking met Innovation Origins zien wat de gemiddelde Nederlander merkt van deze alles bepalende maatschappelijke revolutie. Hoe houden we als mens de vingers aan de knoppen? De angsten, de kansen, de dilemma’s. Hierbij deel 1.

Kunstmatige Intelligentie is net als voetbal: iedereen vindt er wat van. Als vakgebied is het voorbehouden aan een selecte groep technische experts. Maar tegelijk kan het ook de scherpste meningen van grote groepen leken losmaken. Daarbij vallen twee hoofdstromen op: de utopie dat AI alle grote problemen van de wereld (armoede, ziekte, energie, etc) gaat oplossen staat naast de vrees voor een wereld waarin de mens volledig gecontroleerd wordt door machines. Beide scenario’s zullen niet uitkomen, zegt AI-onderzoeker Rudy van Belkom. Hij rondde afgelopen maand zijn anderhalf jaar durende onderzoek naar de toekomst van AI af.

We vroegen willekeurige Nederlanders ook naar hun verwachtingen rond kunstmatige intelligentie. De AI-wensdromen en -nachtmerries blijken elkaar min of meer in evenwicht te houden. “Het moment dat je niet meer weet of je met een mens of AI-bot te maken hebt” wordt breed gevreesd. Ook krijgen we meermaals de waarschuwing dat dit alleen maar kan leiden tot een modern dictatorschap, “want een computer zou ooit betere en rationelere beslissingen moeten kunnen nemen dan een mens.” Maar hoop is er ook, bijvoorbeeld op “een toekomst waarin AI ons in staat stelt om duurzamer te leven door ons gedrag bij te sturen.”

Van Belkom herkent de opmerkingen, zowel de optimistische als de pessimistische. “De negatief ingestelde mensen hebben het over het verliezen van controle over ons leven, de positieve hopen dat AI pakweg alle ziektes oplost en voor wereldvrede zorgt. Maar dat is niet wat AI kan doen.” Van Belkom ziet desondanks wel waarde in al die droombeelden: “Om je doelen te kunnen bepalen, moet je het immers eerst eens worden over hoe die ideale samenleving er dan uit zou zien. AI moet vooral geen doel op zichzelf zijn, wat het nu wel vaak is.”

Op basis van de bijdrage van een reeks expertpanels stelde Van Belkom vijf toekomstscenario’s op, met aan de ene extreme kant het verdwijnen van AI en aan de andere kant de situatie dat AI alles heeft overgenomen. “Beide extremen zullen niet uit gaan komen, het is juist interessant om die tussenliggende scenario’s te bekijken.” Vervolgens is hij de relevante ethische vragen gaan stellen. “Maar dan niet vanuit de studeerkamer, dat gebeurt al vaak genoeg.” In een door Van Belkom bedacht Ethisch Ontwerpspel krijgen deelnemers de opdracht na te denken over heikele thema’s zoals de autonome auto, de deurbel met video-herkenning of gemanipuleerd DNA. Het zijn voorbeelden van gebieden waarbij AI een grote rol kan spelen. Van Belkom verwacht dat het spel zal helpen om de bewustwording te vergroten van de verschillende perspectieven en kan bijdragen aan een meer constructief gesprek over AI en ethiek. “Hiermee kunnen we de kloof tussen technici en ethici verkleinen.”

Veel mensen die proberen in de toekomst te kijken, zien een wereld waarin machines uiteindelijk intelligenter zullen zijn dan de mens. Niet iedereen ziet dat trouwens als een bezwaar, integendeel. Ook Van Belkom heeft zichzelf die vraag gesteld; hij ziet het zo’n vaart nog niet lopen. “Een AI die mijn baan overneemt, is er voorlopig nog niet. Maar bepaalde onderdelen daarvan wel degelijk. Dossiers doorspitten, gegevens clusteren en daar analyses op loslaten, dat is allemaal mogelijk. Maar interpreteren is een menselijke vaardigheid. Er is in onze wereld zoveel impliciet dat dat bijna niet aan de hand van data te leren is.” Maar wie denkt dat dat ons vrijwaart van een kunstmatig super-intelligent systeem, komt van een koude kermis thuis. “De integratie van honderden kleine systemen leidt vanzelf tot iets veel groters. Daar moeten we wel rekening mee houden.”

Het wordt hoog tijd om wat ‘genuanceerder’ te doen over AI, vindt Van Belkom. Alleen door los te komen van de extremen kunnen we het gesprek waarde geven. “Kijk, de enige manier om AI volledig te kunnen controleren, is door het helemaal niet in te zetten. Dat is geen realistische optie. Je zult dus moeten accepteren dat er ook nadelen aan kleven die je nooit volledig in de hand hebt. Maar dat geldt echt niet alleen voor AI. Waarom zijn we zo ontzettend streng in ons oordeel over AI als het gaat om dat aspect van controle, terwijl we het op allerlei andere terreinen gewoon accepteren? Alsof we de economie kunnen controleren. Of onze gezondheid. Sommige dingen gebeuren gewoon. Bij AI is dat niet anders.”

Maar dat betekent niet dat we als mens helemaal aan de zijlijn staan. We kunnen ons wel degelijk concentreren op de vraag hoe we een systeem kunnen leren te doen wat we willen dat het doet. Van Belkom: “Hoe krijg je een systeem zover dat het zich gedraagt volgens onze principes, wat de omstandigheden ook zijn? Dat betekent dat we er alle disciplines bij moeten betrekken, anders begrijpen we straks inderdaad niet meer wat er onder de motorkap van het systeem allemaal gebeurt. AI is niet alleen technologie. Filosofen, neurologen, biologen, economen: iedereen moet meedoen in dat gesprek.”

De uitdaging is misschien nog niet zozeer om dat gesprek op gang te brengen, maar vooral om er richting aan te geven. En er niet alleen de door Van Belkom genoemde specialisten bij te betrekken, maar er een brede dialoog van te maken. Zodat straks ook op straat de opinies verder reiken dan de extremen.

Innovation Origins blijft er in samenwerking met de Nederlandse AI Coalitie hoe dan ook de komende tijd naar op zoek. “Ik hoop dat gebruik van AI onze levens kan verbeteren door te helpen met gezondheidszorg, onderwijs, leefbaarheid in de stad en een betere overheid die effectiever en efficiënter beleid maakt” verzekerde een van de AI-optimisten ons. “Met minder verspilling, minder fraude ook”, voegde hij er nog aan toe. Dat iets meer AI-realisme welkom is in het debat, maakt hij in elk geval wel duidelijk.

Meer over het onderzoek dat Rudy van Belkom uitvoerde (inclusief het ethisch ontwerpspel) vindt u op detoekomstvanai.nl.

Dit artikel is onderdeel van een serie geschreven door Innovation Origins in samenwerking met de NL AIC. De serie is bedoeld om het gesprek over AI te stimuleren, u bent van harte welkom bij vragen contact op te nemen met Carina Weijma.

Tags:

Meest recente berichten

Samen bouwen aan de digitale toekomst